Hondenscholen zeggen het, in hondenboeken lees je het en goedbedoelende vrienden beweren het: je moet jouw welp in de periode tot zijn 16e week alles leren wat hij in zijn latere leeftijd nodig heeft. Aangenomen, uw hond verlaat met acht weken zijn moeder, zijn broertjes en zusjes, dan heeft uw hond acht weken de tijd om kennis te maken en te wennen aan een auto, een bus, een trein, een station en het liefste ook nog met alle dieren die maar in een dierentuin te zien zijn. En ja, natuurlijk moet uw hondje ook een keer mee naar een restaurant en op bezoek bij vienden gaan. Wanneer u dan ook bedenkt dat een hond op die jonge leeftijd zijn gewrichten niet te zeer en te lang mag belasten, dan lijkt dit een onmogelijke opgave. Het is ook een onmogelijke opgave en bovendien niet nodig. Het is weliswaar juist dat een hond tot zijn 8e levensweek bijzonder gemakkelijk leert omdat hij in die periode nog geen vrees kent, maar dat wil geenszins zeggen dat hij niet na zijn 8e levensweek aan alles kan wennen dat hem aanvankelijk vreemd is of onzeker maakt. Boeiend is niettemin de vraag waar het onjuiste, maar hardnekkige sprookje vandaan komt, dat bepaalde leerervaringen alleen in een zeer beperkte tijd mogelijk zijn. Het stamt uit de embryologie, de leer die zich bezig houdt met de ontwikkeling van de bevruchte eicel en de zich daaruit ontwikkelende embryo. Met de implementatie van deze leer door Konrad Lorenz in de gedragsbiologie begon men te geloven dat bepaalde leerervaringen niet meer in te halen waren. Het wordt tijd dat wij met dit sprookje definitief afrekenen. Uw hond bepaalt zijn tempo en wij als zijn baas ondersteunen hem in dit levenslange leerproces.
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |
Archieven
Categorieën
Alles
|